Nou, dat is de grond en de polder. Wij komen uit Harmelen. Ik wilde altijd al graag fruitteler worden en in Harmelen heb je wel een beetje goeie grond, maar daar heb je heel veel tuinders zitten. Zij hadden toen aan één à anderhalve hectare genoeg. Zij konden veel meer bieden voor een stuk goeie grond dan een fruitteler; die had toentertijd minimaal zeven hectare nodig. Dus daar was gewoon niet aan te komen. En in Oostelijk Flevoland had je nog kans om er bij vrije inschrijving tussen te komen. Dat is gelukt.
Mijn ouders waren veeboer, maar we hadden wel een stukje fruit erbij, een hectare. En ja, dat trok me altijd nogal. Ik had geen hekel aan koeien of aan vee, helemaal niet, maar fruit, dat was toch wel even iets meer.
In april 1967 kregen we bericht dat ons een bedrijf was toegewezen in Oostelijk Flevoland. Toentertijd moest je getrouwd zijn voordat je een bedrijf kreeg. En we waren nog niet getrouwd, dus zijn we in juli 1967 getrouwd. Op 1 november hadden we netjes de papieren en de bevestiging dat alles klopte en dat we ernaartoe konden. Het eerste jaar zijn we heen en weer gereden, want ja, er was nog geen huis of niks. In 1968 is het huis gebouwd, met een schuur. In de winter van 1967-1968 hebben we voor het eerst wat geplant. In juli 1968 is Kees Jan geboren, de oudste; dat was nog in Harmelen. En in november 1968, op Sinte Katrijn, zijn we naar Dronten verhuisd. Daar hebben we zo’n beetje vijftien jaar gewoond.