Cadeautjes van de Rijksdienst

Zeewolde was een rijke gemeente

De gemeente Zeewolde, die op 1 januari 1984 in het leven werd geroepen, was relatief rijk. De rijksoverheid financierde via de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders zelfs na de gemeentewording nog veel belangrijke voorzieningen. Ernst Cramer vertelt:

Arcade

De Arcade.

Alle rechten voorbehouden

Je had als gemeente te maken met een uitkering uit het gemeentefonds van Binnenlandse Zaken. Maar wij hadden ook te maken met geldstromen vanuit de Rijksdienst: het nieuwe gemeentehuis, het jeugdcentrum (wat nu de Basement is), het eerste zwembad met sporthal, de Arcade, het theater, het oude ijsbaangebouwtje; dit zijn allemaal cadeautjes van de Rijksdienst. Het is voor honderd procent betaald door de Rijksdienst.

Ik heb later wel eens gevraagd, toen ik de politiek zat: “Hoe begroten jullie nu eigenlijk?”

“Ja, dat weten we niet precies, we hebben nog geen historie. Ja, je hebt kerncijfers van gemeentes maar we hebben geen gewone gemeente.”

Om een voorbeeld te geven: ergens jaren negentig was een deel van het uitkeringsfonds specifiek bestemd voor gehandicapten. Toen is besloten dat toe te voegen aan de uitkering van het Gemeentefonds. Voor Zeewolde was dat 1,4 miljoen gulden. We hadden één persoon in Zeewolde die in een rolstoel reed. We hebben dat bedrag van 1,4 miljoen gulden de eerste jaren opgespaard, want er zou toch wel eens een keer een grotere aanvraag komen? Maar dat was er gewoon ook bijna niet.

De eerste jaren hebben we eigenlijk als gemeentelijk huishouden zonder zorgen geleefd. Ik ben in 1987 bij de gemeentelijke politiek betrokken geraakt. Ik ben van begin af aan ook vrij intensief met de begroting bezig geweest. Ieder najaar kreeg je een soort herijking:

“Hoe staat de gemeente ervoor, wat is er nou precies veranderd aan de kenmerken van de gemeente?”

Nou, twee dingen veranderden bij ons altijd; dat was het bebouwd oppervlak en dat was het aantal inwoners. Het bebouwd oppervlak en het aantal inwoners waren twee belangrijke cijfers als het ging om het bepalen van het bedrag uit het Gemeentefonds. Dus ieder najaar had wethouder Broertjes altijd geld om te verdelen. Altijd! Dan konden we weer nieuwe plannen uitvoeren.

Er was altijd geld. Daar is de eerste zeven, acht, negen jaar nooit discussie over geweest. De discussie ging eerder van: “Je hebt dingen niet gedaan die we wel begroot hadden.” Dat was een heel grappige tijd. De grond was hier ook spotgoedkoop, echt spotgoedkoop. De eerste tien jaar hebben er borden gestaan op  de hoek van waar nou Trekkersveld is: Dertig gulden de vierkante meter. Ik geloof dat je er nou een nul achter moet zetten in euro’s als je daar een bedrijf wilt kopen.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview van Sjoukje Jager met Ernst Cramer.

Alle rechten voorbehouden