De doorgaande weg van Kampen naar Swifterbant was redelijk goed, dat was al een teerweg. Maar de eerste keer dat ik hier de polder inkwam, moest ik… Net voorbij Roggebotsluis ga je over een kanaal. Daar lag een boot klem tussen de twee kanten, tussen twee oevers en dan reed je daar over een boot. Daar is al heel snel een brug gekomen, dus ik heb dat maar één of twee keer gedaan. Maar dan moest je verderop naar de Haringweg en zo, daar lag een pad waar je wel overheen kon met een auto, maar dan kon je echt niet hard scheuren. Dat moest allemaal nog verhard worden.
En boompjes en zo, dat was daar bij de Roggebotsluis allemaal net ingeplant in ’62. Ik woonde toen in Kraggenburg. Dan zie je vooral de wilgjes overal. Die komen dan op en die moet je ook uit je eigen tuin weghakken, want wilgen komen overal. Maar er lag toen een hele grote hoop zand hier. Een gigantische hoop en dat was waar ze dat dorp mee opgespoten hebben. Je kunt de randen nog altijd vinden, want later hebben ze een wijk gemaakt, naast het opgespoten zand, zo op de klei. Die huizen liggen ook, laat ik maar zeggen, driekwart meter lager. Daar is het ook altijd veel natter. Die mensen hebben altijd problemen met de riolering.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview met Ko Reinhoudt door Gees Brouwer op 4 april 2013.