Het Larserbos heb ik mee helpen inplanten. Toen werkte ik bij Van der Kooi. Het Larserbos was eigenlijk pure klei. En in het Larserbos moesten we weleens bomen inplanten dat ik dacht: "Ja, passen die hier wel?" En dat waren meer soorten, zeg maar, om kleine bosjes te maken zoals sleedoorn, duindoorn, meidoorn. Om kleine bossen te maken voor de bescherming van vogels, zangvogels bijvoorbeeld. Die moesten bescherming hebben, want in de Flevopolder heb je bijvoorbeeld natuurlijk de buizerd, je kan een valkje tegenkomen, je kan een sperwertje tegenkomen. Maar die kleine vogels, die kleine zangvogels, die hadden geen bescherming. Daar hebben we een heleboel van die bosjes voor aangeplant toen in die tijd.
Elk bos zijn eigen bomen
Achter alle bossen in de Flevopolders zit een bepaalde bedoeling. Zo hebben Henk Mondria en zijn collega’s nogal wat bosjes aangeplant, speciaal ter bescherming van zangvogels.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview met Henk Mondria door Carine Nieuwenhuis op 13 november 2013.