Bij Ens was een kleipad, dat was nog helemaal niet goed ontgonnen. Ik denk dat Ens ook nog niks was, maar wij lagen daar ergens in dat kanaal omdat mijn vader van vroeger uit wist van Schokland. Dat was wel interessant om daar nou eens even door die polder heen naar Schokland te lopen. Waar hij vroeger voer met het schip met zijn ouders dan weer hè. Dan gingen ze zo ver dat ze bij Schokland waren. En als de wind dan verkeerd was met zeilen, want toen ging dat allemaal met zeilen, dan bleven ze daar zo lang liggen tot de wind weer goed was of dat er minder wind was. En dan lagen daar meerdere schepen, zo maar.
Dat kerkje was daar en dan was er nog een voetpad naar een ander eind. En dat kon nog wel twee kanten op, maar dat weet ik allemaal niet meer. Ik weet nog wel dat die havenkom droog lag en dat die heel oude beschoeiingspalen er ook nog allemaal in stonden. Maar die zijn er later denk ik ook nog wel gebleven. Ik weet het nou eigenlijk niet meer hoe het er nou uitziet. Maar dat was voor mij Schokland, ja. Er was toen ook geen verkeer op zo’n eilandje. Het is immers niks, het is maar zo’n klein huppelelepupje.