Als het herfst en bietentijd was, kon je bieten laden. Maar als het geen bietentijd was, moest het net oogsttijd zijn. Maar zoals in deze tijd is er nog niks of het moest een oud restje in een pakhuis zijn hè. Dus ik bedoel maar, dan ging je daar niet op af, want dan kon het zo maar wezen dat je weken en weken leeg lag. Dat was niet de bedoeling. Dan gingen we door naar Amsterdam of wat dan ook. Maar kwam je weer een keer in de polder en het was een goeie tijd, nou dan bleef je daar. In Marknesse of Ens laadden of losten we ook wel, maar ook zomaar aan het land hè. Die bieten laadden we zomaar, dat was geen plaats, daar stond de boerderij aan de weg. We lagen dan een eind achter in het land en dan laadden we zo die bieten. In Rutten hebben we ook vaker bieten geladen.
Varen over het IJsselmeer deden mijn ouders niet zo. Vroeger wel. Maar als het herfst was, laadden we vaak bieten naar Groningen of Vierverlaten, dat ligt vlakbij elkaar. Dan gingen we weer leeg terug naar de Noordoostpolder en dan laadden we weer bieten. En dat zo’n vier of vijf keer in de herfst. Maar het kon ook wel eens zijn dat er een reisje met wat anders tussendoor kwam. We hebben ook wel eens pulp bij zo’n bietenfabriek geladen. Pulp wat van bieten komt. En dat brachten we weer ergens als veevoer.