Op 1 augustus 1947 zijn wij verhuisd naar Marknesse. Mijn vader was al in december 1946 verhuisd daar naar toe. Mijn moeder en mijn oudste zusje en ik dus op die dag. En dat was echt pionieren. Het was een heel erg muizenjaar. Ik weet nog wel, wij graafden toen hollen met een dakje er op, maar iedere vierkante meter in 1947 zaten muizenhollen. Het was een erg vruchtbaar muizenjaar in Marknesse. Er waren toen al heel veel muizen.
Het landschap was heel eenzijdig. De polder is ontgonnen van oost naar west. In die tijd was de grens tot waartoe er was ontgonnen iets verder dan Marknesse. Mijn vader lag de eerste tijd in 1946 in kamp Espelerbocht. Dat was net over de Espelervaart en dan ging je met een bootje over en alles ten westen van die Espelervaart was riet. Het was verder onontgonnen. In Marknesse waren al flink wat activiteiten op landbouwgebied. De mensen werkten allemaal bij één grote baas, dat was de Directie, de overheid. Allemaal, althans heel veel, met in het achterhoofd de hoop om zelf een boerderij te pachten. En dat lukte bij de één vlugger dan bij de ander.