Ja, dan kom je die polder in en dan zie je die hele grote vlakte en ik werd gestationeerd in Kamp Zwolsevaart. Dat was midden in de polder. Dus dan moest je een heel eind door die polder heen, door die vlakte, naar het kamp toe. En onderweg zag ik mensen uit andere kampen en dan hoor je dat er diverse kampen waren. Nou, en toen kwamen we aan in dat kamp en ja, dan ga je de boel een beetje verkennen. (…)
Een hele vlakte en een heleboel rietontwikkeling. Het riet was ja, eigenlijk maar in ontwikkeling, maar het was toch al vrij hoog hoor en ook wel een beetje ongelijk. Maar goed, het was één vlakte en ja, zachtjes aan, als je er even was, ging je je oriënteren. Je zit dan in een aantal van die kampen. De polder kon je helemaal afsluiten en had praktisch geen uitgangen. Maar net bij Ramspol en naar die kant toe, waar de pont was. Dus dat is eigenlijk, ja, ook ontoegankelijk. Je kan niet vluchten of wat ook. En aan de andere kant dan nog wat. Dan krijg je een angstgevoel: ja maar dat klopt niet, als ze hier komen dan is het een fluitje van een cent. Maar ja, je zit er en waar moet je naar toe, dus wacht je maar af en blijkt nadat je er langer zit dan gaan die angstgevoelens wel weg.