Daar (in Zeeland) kwam ik niet meer, vooral na september 1944 niet meer, want toen was het zuiden bevrijd en toen ging het helemaal niet meer. En vanuit Zeeland kreeg ik de ondersteuning dat ze me pakjes toestuurden, met boter en brood en van alles erin. Want het was toch wel een zwaar leven hoor, ik kwam hier in het kamp aan en ik wil er helemaal niet over praten, want de mensen hebben hartstikke hun best gedaan voor de voedselvoorziening.
Je moet je voorstellen, ’s morgens krijg je vermicellisoep en dan kon je pap krijgen, dat was gewoon melkpoeder met meel, daar hadden ze pap van gemaakt, dat was je ochtendeten. Dan kreeg je een kuchje mee, brood, daar moest je dan de dag mee doen. En dan ’s avond dan had je warm eten, ja in die tijd was het allemaal schaars en dan hadden wij redelijk eten, daar kon je behoorlijk van eten. Vandaag de dag zou je het natuurlijk helemaal niet meer accepteren, dan zou je er schande van spreken.