Hamida is uit Irak naar Saoedi-Arabië gevlucht. Er was daar een heel grote groep vluchtelingen die daar in tenten woonde. Zij verbleven daar vijf jaar.
Op een dag kwam er een ambtenaar uit Nederland. Hij stelde heel veel vragen aan haar man en haar. Na twee weken hoorden ze dat ze naar Nederland mochten komen. Maar zij niet alleen, er was één groep vluchtelingen die naar Nederland ging en een andere groep die naar Duitsland mocht.
Hamida en haar man kwamen in het asielzoekerscentrum in Apeldoorn terecht. Daar hebben ze drie maanden gezeten. Daarna kregen ze een huis toegewezen in Lelystad. Na vijf jaar hebben ze nu eindelijk hun Nederlandse paspoort.
Hamida heeft vijf kinderen. De oudste is vijftien, de jongste is zes jaar. Zij vindt het heel moeilijk dat ze in feite geen familie meer heeft, haar moeder is gestorven. Ze heeft nog een broer, maar die herinnert ze zich alleen nog als kleine jongen, terwijl hij nu volwassen is en getrouwd. Daardoor is het heel moeilijk om contact te maken.
Ze wil niet terug naar Irak. Zelfs niet als het daar veilig zou zijn. De kinderen voelen zich hier thuis en willen ook niet naar Irak.