Toen we hier kwamen, moest ik natuurlijk meteen naar school. Ik ging naar de vierde klas, bij meester Kuipers, op de tweede school met de Bijbel. Je had de eerste school met de Bijbel, tweede school met de Bijbel en we hebben ook nog een derde school met de Bijbel gehad. Het was allemaal wel van hetzelfde clubje. De school staat aan de Acacialaan. Het is nu een peuterspeelzaal, dacht ik.
Het was een volwaardige school met zes klassen. Iedereen die hier kwam trouwde net of was pas getrouwd, dus er was enorm veel jeugd hierzo. Ik weet nog wel dat we hier nog eens een keer in de beginjaren één of ander televisiespel gehad hebben en daarin kwam toen naar voren dat de helft van de bevolking hier onder de zestien jaar was. Iedereen had natuurlijk kleine kinders. Gezinnen waren nog wat groter dan tegenwoordig.
We waren gewend om thuis dialect te praten. Op school kwamen de leerlingen uit alle windstreken van het land. Die cultuurverschillen heb ik heel direct gemerkt. Je weet dat ik een beetje met dialecten kan praten en zo, nou, dat is denk ik al ontstaan in Amersfoort. Daar woonden we naast een boerderij en die man had rijpaarden. Die was zelfs een keer kampioen van Nederland geworden. En daar was concours hippique. Daar liepen wij als kind rond, dat vonden we natuurlijk prachtig, en daar kwamen uit heel Nederland vrachtauto’s. Er was één vrachtauto bij, met Nederlandse naam, Nederlandse nummerplaat, dus ik kon gewoon met die mensen spreken, maar als ze onder mekaar praatten kon ik er niks van maken. En ik heb daar rondgelopen als achtjarige jongen en gedacht: wat dit is weet ik niet. Dit zijn buitenlanders en toch ook weer niet, en ik snapte er niks van.
En toen kwam ik hier op school en toen viel het dubbeltje. Toen kreeg ik in de gaten dat dat Friezen geweest zijn. Toen kende ik ook de vlag van het pompeblêd nog niet en zo wat. Dus ik denk zélf dat dat eigenlijk het begin geweest is dat ik naar klanken ben gaan luisteren. Nu heb ik een beetje zo’n tik dat mijn vrouw zegt: niks zeggen, als ik iemand hoor praten en wil zeggen ‘die komt daar of daar vandaan’. Wij kennen hier natuurlijk elke Nederlander, want ze wonen allemaal om ons heen. Ik heb dat altijd leuk gevonden en ik kan ook vrij snel iemand eruit filteren, van ‘hij komt daar of daar vandaan’.