Het gebeurt niet vaak bij Nieuw Land dat mensen zich melden met een manuscript en mij vragen of ik dat eens zou willen doorlezen en zeggen wat ik ervan vind. Maar in 2010 had ik weer eens dit geluk toen de 84-jarige Toon de Wit uit Dronten bij mij op bezoek kwam met multomappen vol met tekst en illustraties en ook nog eens alles, heel modern, voor mij op dvd had gezet.
Ik ben zijn verhaal gaan lezen van a tot z en was meteen verkocht. Ik wist meteen: 'dit moet als boek worden uitgegeven omdat veel Flevolanders, maar ook generatiegenoten van Toon in de rest van Nederland zich in zijn verhaal zullen herkennen'. Zijn levensverhaal staat model voor al die mannen, vaak boerenzonen die na de Tweede Wereldoorlog naar de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland gingen om bij de Directie van de Wieringermeer te gaan werken in de hoop zelf ook een mooi landbouwbedrijf te krijgen. Maar zijn verhaal ademt ook de sfeer van het naoorlogse Nederland, van de grote gezinnen, grote woningnood, mede daardoor lange verkering en weinig vooruitzichten die sommigen deden besluiten om dan maar te emigreren naar Australië of Canada - toen nog een afscheid voor het leven - en anderen de energie gaf om te gaan voor een bedrijf in de IJsselmeerpolders.
Toon vertelt hoe hij als 23-jarige met jongens uit alle windstreken, zelf kwam hij uit de buurt van Arnhem, in 1951 aan de schop stond om grondwerk te verrichten of te werken aan de drainage of graanoogst. En hoe hij negen jaar verbleef in de arbeiderskampen Nagele, Ketelhaven en Dronten, en daarna zes jaar, inmiddels gehuwd met zijn Gré, werkte in de ontginning van Oostelijk Flevoland, aanvankelijk wonend met 35 andere gezinnen in Roggebotsluis, later op een ontginningsbedrijf nabij Biddinghuizen.
Zoals zovelen in die tijd klom hij op via zelfstudie met zijn landbouwwinterschool en MULO-A van paardenknecht tot wieltrekkerchauffeur, en van assistent bij de bedrijfsuitgifte tot landbouwkundig opzichter. Toon de Wit wordt dan pleogbaas en krijgt uiteindelijk zelf ook een eigen bedrijf, M11 aan de Botweg in Biddinghuizen.
Het manuscript staat vol met leuke anekdotes. Zo vertelt Toon bijvoorbeeld dat er door een noordwesterstorm van 7 op 8 januari 1958 op een laagte in de drooggevallen bodem van Oostelijk Flevoland tussen Elburg en Kampen vissen op het droge waren komen te liggen en dat Harderwijker vissers deze gauw met de auto hebben opgehaald en zo huiswaarts konden keren met 400 kilo karper, 1000 kilo witvis en 3500 kilo blei en voorn.
Toon de Wit is een Held van Flevoland, model staand voor al die mannen die net als hij met hoge verwachtingen naar de polder kwamen en zich erg hebben ingespannen voor de ontwikkeling van Flevoland.