In de winter van 1942-1943 kreeg mijn vader een kans om hier [Emmeloord] te gaan werken. Er waren nog geen wegen of straten, dus we voeren met een schip vanaf Lemmer tot Emmeloord oftewel Dorp A. Toen we met het schip aankwamen, moest de hele inboedel eruit. Die kwam op de wal te staan onder een dekkleed. Er was nog geen huis voor ons, maar we kregen een noodwoning. Die stond waar nu de Hoefbladstraat is, op de kant van de wal. We konden alleen nog maar in die woning slapen. Het was echt een noodwoning hoor. Overdag moesten we er weer uit, hupsakee, want het moest eerst nog klaargemaakt worden.
Dorp A lag in een heel grote zandvlakte. Verder was er niets. Er groeide zelfs nog niets. We woonden aan een kanaal, de Espelervaart. En daar tegenover, tot aan Urk, was woest land, riet. In Urk kon je niet komen, alleen met een bootje.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview van Willy Heukers-ten Bosch met mevrouw Engelien Wagenaar-Damstra, 1 december 2008.