Juffrouw Vissertjen van school woonde naast Dubbele de schoenmaker, waar Evert de Boer gewoond heeft, en die hadden een wc. Dan hadden ze een luikje in de gang in de muur. Als dan de strontkar kwam kon het luikje worden opengetrokken, de emmer eruit, en die werd dan leeggegooid in de kar. Wat deden wij nou op een avond? We zeiden tegen elkaar: we gaan daar even heen. Dus we hebben al die emmers heel zachtjes midden op de straat bij elkaar gezet. Leeg en gevuld, daar zat van alles in. En die emmer van juffrouw Vissertjen haalden we er ook uit. En toen was het wachten tot er iemand naar de wc ging natuurlijk. En je kan wel begrijpen wat er toen gebeurde. Dat kletterde, maar dat kwam niet in de emmer, haha.
We deden ook wel ruitentikkertje. Dan stak je een speld in de stopverf en bond je een knoop aan een lange naaidraad. Dan hield je je weg en tikte je tegen het raam aan en dan kwamen ze buiten kijken. Daar was dan niemand natuurlijk. Maar je maakte niets kapot van een ander.
’s Winters hadden we sneeuwbalgevechten als er sneeuw lag.