‘Ew je ’t al oord? Die et ut woater ok in de kelder!’ (Heb je het al gehoord? Die heeft het water ook in de kelder!) ‘Het water in de kelder’ betekende dat je in verwachting was. ‘Ei komt ok vaak doar’ of ‘Zie komt ok vaak doar’. Je weet hoe dat gaat. Dat heb je nog, hè. Ze hadden ook een makkelijke oplossing als iemand geen kinderen kreeg. Dan werd er altijd gezegd: het zevenjaart er nog niet, dus dat het ook nog wel eens wél kon. Ze zeiden vroeger dat om de zeven jaar je bloed veranderde. Ja, ze waren ook nog wetenschappelijk natuurlijk, vroeger. Al wisten ze niks. Het kwam niet zo bar veel voor, hoor, dat mensen geen kinderen kregen.
Je had ook weinig inwoners natuurlijk. Er waren misschien 2700 of 3000 inwoners. Je kende iedereen, ook van naam, en van wie het er één was. Die sociale controle was er gewoon. Je moest er mee leren leven, laten we het zo zeggen. Ik gaf er niet om, daar was ik nog te jong voor.