De initiatieven kwamen vanuit de bevolking zelf. De één wist dit en de ander wist dat. Dan kwam er iemand bij pastor Visser aan de deur en die zei:
"We motten een klaoverjasclub hebben. Kun je wat briefjes voor ons maken?"
Ik kan geen Amsterdams spreken. De enige stencilmachine die er was, was bij pastor Visser thuis. Die typte dan een briefje en dat ging dan langs de deur. En dan kwamen er jongeren, die een club wilden. Dat werd dan met elkaar bekeken en er was een keet aan de Schoolwerf en daar kwam de JAS in, Jongeren Almere Centrum. Dan zaten de jongeren daar bij elkaar en deden iets leuks. We zijn zelfs weekeinden hier en daar naar toe geweest.
En ouderen, ik weet nog, dat het eerste groepje ouderen bij elkaar kwam in datzelfde gebouwtje. En dat je elkaar wat aankeek en dat er iets van een soos uitgroeide. En omdat er toen ook nog zo weinig kerkmensen waren, hadden pastor Visser en ik heel veel gelegenheid om mee te doen aan dingen, die we óf zelf bedachten óf waarbij men ons vroeg. Pastor Visser was natuurlijk niet door de bisschop naar Almere gestuurd om een klaverjasclub op te richten. We deden mee aan de eerste verkiezingen voor de adviesraad. Daar was dan een voorfase van. Ik ben zelfs nog voorzitter van het stembureau geweest. Dan keerde je de grote stembussen om en kon je de briefjes openmaken en kijken op wie gestemd was. We stemden op mensen en niet op partijen.