We hadden al een huisje in de polder, in het Larserbos. Wij kwamen hier langs, zodoende hadden wij informatie dat hier gebouwd werd. Toen wij geen eengezinswoning in Amsterdam kregen, hebben we gezegd: "Dan gaan we naar Almere." En omdat we dat gezegd hadden, rolden we eruit als eerste inwoners. Iedereen verklaarde me voor gek dat ik hier naar toe ging.
We werden [op de dag van de sleuteloverdracht] eerst uitgenodigd in de Kern. Daar kregen we een heel overzicht. Daarna werden we meegenomen naar Jan Tabak. Daar hebben we een uitgebreid diner gekregen. Toen kregen van minister Westerterp de sleutel en mocht ik het huis openmaken. Het regende verschrikkelijk, maar ik was dolblij. Heerlijk vond ik het. [...]
We kregen de 26e de sleutel en we zijn 15 december verhuisd. Dat huis moet schoongemaakt worden, dat zag er niet uit. Er moest vloerbedekking gelegd worden en alles behangen. De 15e gingen we erin en we hebben hier Kerst en Oud en Nieuw gevierd. Dat was hartstikke leuk. Dan ben je als een van de eerste inwoners met al die mensen om je heen. Met zo'n honderd gezinnen hebben we een vreselijk leuke Kerst en Oud en Nieuw gevierd. [...]
Ik had een hoekwoning van een rijtje. Dat huis was zo'n tien meter lang en vijf meter breed. Alleen de keuken zat in het midden, dat was minder leuk, maar voor de rest, de slaapkamers waren schitterend. Ik had geen vliering er boven, ik had maar een etage er boven. Dat waren drie slaapkamers en een badkamer. En dan nog een klein kamertje, daar had ik altijd mijn strijkbout staan. Dus we hadden vier slaapkamers. [...] We hadden een vreselijk grote tuin, op het zuiden. Dat was echt heerlijk. En twee kleine tuintjes voor en een schuurtje aan het huis aan de voorkant.
Ik had in Amsterdam ook geen kleine woning. De voorkamer was zes bij vier en de achterkamer was zes bij vier en die hadden wij als onze slaapkamer, die was erg groot. Van de keuken, achter, hadden wij een slaapkamer gemaakt voor mij dochter en we hadden een grote hal. Daar hadden we zelf een badcel in gemaakt. Aan de voorkant hadden we alles uitgebroken. We hadden een grote keuken gemaakt. Wij konden daar wel leven, maar het was zo oud. We hadden doeken voor de ramen, omdat anders de sneeuw naar binnen kwam. Alles was heel oud. Maar ik heb er wel heel lekker gewoond.