Om de bewoners en de rijstvelden langs de Logone te beschermen tegen de overstromingen, zijn tussen 1950 en 1970 over een zekere lengte dijken langs de rivier aangelegd. Om de rijstproductie in het gebied te promoten en om de verkoop en het transport van de rijst beter te organiseren is in 1954 een bedrijf genaamd Société d'expansion et de Modernization de la Riziculture de Yagoua (SEMRY) opgericht. In vervolg hierop zijn in 1957 de dijken langs de Logone verlengd. Het bleef echter een probleem om de overstromingen door de Logone te voorkomen.
In het kader van het Tweede Ontwikkelingsplan van Kameroen (1966-1971) gaf de regering opdracht tot een haalbaarheidsstudie naar een intensivering van de activiteiten van SEMRY. Dit intensiveringsprogramma omvatte onder meer de verdere aanleg van dijken om de overstromingen vanuit de Logone beter tegen te gaan en gecontroleerde irrigatie van de rijstvelden met pompen te realiseren. Op basis van de resultaten van de haalbaarheidsstudie is het SEMRY I-project, bestaande uit verschillende polders met een totale oppervlakte van 5300 hectare, in 1971 gerealiseerd.
Gezien het succes van de SEMRY I-polders, besloot de regering het intensiveringsprogramma uit te breiden naar andere gunstige gebieden in de riviervlakte van Yaéré. Locatiestudies leidden in 1976 tot de realisatie van twee andere SEMRY-poldergebieden, SEMRY II, met een poldergebied van 15.000 hectare, in 1977 en SEMRY III met verschillende polders van in totaal 1.148 hectare, in 1978.
De SEMRY-poldergebieden zijn een bijzonder type polders, het hoefijzervormige type. Deze laaggelegen gebieden worden door dijken beschermd tegen overstromingen vanuit de rivier en zijn voorzien van een afwateringssysteem. Ze hebben echter, vanwege de helling in de riviervlakte, een vrije afvoer aan de benedenstroomse zijde.
Om de kosten van irrigatie door pompen te vermijden is tussen 1979 en 1981 de 27 km lange Magadam over de riviervlakte van Yaéré gebouwd, teneinde het Magastuwmeer te creëren. Het meer heeft een oppervlakte van 36.000 hectare. De dam beschermt met name de 15.000 hectare rijstvelden van de SEMRY II-polder. Als het meer vol is voert een overlaat het overtollige water naar de riviervlakte van Yaéré af. Tijdens exploitatieperioden wordt het overtollige water dat uit de rijstvelden wordt afgevoerd ook naar de riviervlakte afgeleid. De Magadam werd verbonden met een dijk aan de oevers van de Logone. Werk aan deze dijk die was aangelegd tussen 1950 en 1970 werd gedurende de realisatie van het SEMRY II-project voortgezet tot 1979, toen de dijk aan de kant van Kameroen werd voltooid.
Na het terugtreden van de regering werd de verantwoordelijkheid voor het waterbeheer aan groepen rijstboeren overgedragen, wat, mede door tussenkomst van lokale handelaren die veelal slecht uitgerust waren, niet de verwachte resultaten opleverde. Ondanks de liberalisering van de rijstmarkt in 1991 en de daaropvolgende herstructureringen, had de SEMRY moeite om uit deze stagnatie te komen.
Naast het gunstige effect van de Magadam voor de rijstpolders van SEMRY II had de dam, omdat de reguliere overstromingen van de riviervlakte niet meer voorkwamen, een negatieve invloed op de omstandigheden in het aangrenzende natuurgebied en de visserij in de riviervlakte benedenstrooms van de dam. Daarom is een project gestart om de reguliere overstromingen in de gebieden buiten de SEMRY-polders tot op zekere hoogte te herstellen.
In 1994 is een experiment voor herstel van de overstromingen gestart door de dijk van de Logone bij één van de zijrivieren te openen. Dit gedeeltelijke herstel van de overstroming werd door de bevolking gunstig onthaald, wat in 1997 leidde tot een aanvullende opening bij een andere zijrivier. Deze situatie werd door alle partijen als bevredigend beschouwd en is sindsdien voortgezet. De discussies over de gevolgen van de Magadam op de watervoorziening van de riviervlakte van Yaéré gaan echter nog steeds door.