Ik heb zeker een favoriet seizoen en dat is het voorjaar, wanneer alles gaat sprankelen en uitlopen en zo, dat heb ik zelf als aangenaam ondervonden. Dan ging ik, omdat ik voor de Rijksdienst die pachtbeoordelingen deed in samenwerking met de landbouwkundig opzichters, wel eens bij die mensen langs. Dan zei je: "Nou, ik wil van de kavel weten wat je ervan denkt, hoe het gewas er staat." Maar ik deed zelf belangrijke waarnemingen en dan ging ik zo nu en dan het veld in om zelf te kijken hoe het zat met de veronkruiding en om welke onkruiden het ging. We streefden er namelijk zoveel mogelijk naar om, als het bedrijf werd uitgegeven, dat het een schone kavel zou zijn. Dus dat een boer wel de seizoenonkruiden had, maar dat het geen verwaarloosde toestand was. "De kavel moest in een goede staat zijn," heeft de Rijksdienst altijd gezegd. We wilden het bedrijf zo goed mogelijk opleveren, zodat die boeren optimaal aan de gang konden om daar hun gewassen te telen en daar ook hun brood op te verdienen.
Ik ging dan wel het veld in en toen die bedrijven nog niet uitgegeven waren, liep je soms in het veld en dan was het prachtig weer. Dan voelde je eigenlijk gewoon een soort eenheid met de natuur als je over dat veld liep. Dat was wel een hele leuke ervaring, de rust en de vogeltjes die je dan om je heen horen fluiten. Ja, dat was een fantastische beleving.