Wat ik me nog goed kan herinneren uit de begintijd van Zeewolde: in 1984 hadden wij een arts-assistent. In de vakantieperiode was je hier alleen in het dorp [Biddinghuizen] en dat was een loeizware tijd. Er was maar één dokter, en ik had altijd dienst, met alle bevallingen. Je was maar alleen, je was letterlijk bijna 24 uur per dag in de weer. Je was gewoon kapot. Ik kon geen pap meer zeggen.
Toen had ik dus een arts-assistent en hij zei:
“Weet je wat, ik zal vanmiddag en vanavond op de praktijk passen. Ga jij maar lekker wandelen met Erie in Zeewolde.”
Nou ja, Zeewolde was nog helemaal niks, maar de dijk was er natuurlijk wel en het was een schitterend gebied. Ik herinner mij dat nog heel goed, want het was voor het eerst in weken dat je even kon ademhalen, dat je niet de druk van de praktijk op je nek had. Dus toen hebben wij daar een middag gelopen in waar nu Zeewolde is. Toen was er alleen maar een dijk, er was helemaal niks, maar er was wel al heel veel natuur natuurlijk. Ik was toch wel gek op de natuur, dus een verrekijker mee en een beetje rondstruinen.
Je zag de bekende rietvogels natuurlijk en de roerdomp, die zag je toen ook wel. Nou ja, “zien”, ik moet ze gehoord hebben, natuurlijk. Maar de ganzen zag je wel, en ja, dat was fenomenaal. Gek is dat dat zo in je herinnering blijft; het was puur het feit dat je je even kon ontspannen, even zo een moment dat de druk van je schouders afviel. Ik heb nog vaak de arts-assistent daarvoor bedankt, zo van: “Joh, je zou eens moeten weten wat dat voor mij betekende, even ademhalen.” Nou goed, dat was Zeewolde.