Luzerne is een gewas dat je op een bepaald moment zaait en dat laat je dan twee jaar staan. Dan blijft dat eigenlijk in de grond en dat ga je dan afmaaien. Dan groeit dat gewoon opnieuw, net zoals dat met gras zo is. Luzerne kon je makkelijk verkopen aan drogerijen en die gingen dat dan drogen. Dan kreeg je een krachtvoer-product voor koeien, voor het vee.
Na die twee jaar luzerne kwamen de granen en dan had je best een goede opbrengst. Tarwe en gerst werden het meest verbouwd. Ze hebben ook wel geëxperimenteerd, omdat die grond dan al voldoende rijp was, met aardappels en bieten. Dat ging ook wel, maar dan moest je eigenlijk ook vaak dingen goed aanpassen om er toch zoveel mogelijk onkruidvrij te laten groeien. Dat onkruid werd bestreden met schoffelmachines, en waar ze er met de machine niet bij konden werd dat met de hand gedaan. Voor de aardappels werden rassen gekozen die beter bestand waren tegen aardappelziekten, zodat je daar ook niet tegen ging spuiten.
De Universiteit van Wageningen heeft er ook wel onderzoek gedaan naar het bodemleven, naar hoe het verschilde van grond waar je wel met chemische stoffen en kunstmest werkte.