In Bangladesh wordt anders tegen overstromingen aangekeken dan wij gewend zijn. In een gewoon regenseizoen staat door de vele neerslag en de grote rivierafvoeren ongeveer een derde van het land onder water. Ook kan het land worden geteisterd door overstromingen vanuit de zee tijdens tropische stormen. Is het regenseizoen erg nat, dan kan zelfs twee derde van het land voor enige tijd onder water komen te staan. In 1987 en 1988 hebben dit soort overstromingen plaatsgevonden, maar veel erger nog is het geweest van juli tot september 1998. Toen heeft twee derde van het land meer dan twee maanden onder water gestaan. Het aantal slachtoffers was groot en de schade was enorm.
Net als in vele andere Aziatische landen is ook in Bangladesh sprake van een sterke trek naar de stad. Zo is de hoofdstad Dhaka in de afgelopen decennia uitgegroeid tot een stad met zo’n 21 miljoen inwoners. In 1987 en 1988 heeft ook Dhaka veel te lijden gehad van de overstromingen. Toen is besloten dat er een ringdijk om Dhaka zou worden gelegd. Uiteindelijk is gekozen voor een westelijke ringdijk en een oostelijke. De westelijke ringdijk is gereed gekomen in 2001. Hierbinnen wonen nu meer dan 15 miljoen mensen. De oostelijke moet nog worden aangelegd.
De westelijke dijk is gebouwd op een kans van overstroming van 1 keer per 50 jaar. Hoewel dit voor Bangladesh een enorme investering heeft gevergd en de dijk ook goed is aangelegd, is de gekozen veiligheid zeer riskant. Op het moment dat de dijk zou overstromen staat er in de rivieren en overstroomde gebieden rond Dhaka namelijk over zeker zo’n tien kilometer water, zodat de ingesloten bewoners geen kant op kunnen. Gezien de enorme kosten kan niet worden verwacht dat de dijk substantieel wordt verhoogd en verstevigd. Wel is het echter mogelijk om veel meer te doen aan vluchtplaatsen, evacuatieplannen, tijdige hoogwater-voorspellingen, etc. Hoewel de problematiek goed door de betrokkenen wordt onderkend komt er, met uitzondering van de goede hoogwater-voorspellingen, helaas nog niet veel van de benodigde maatregelen terecht en zullen ook in dit geval de maatregelen wel genomen worden als het welbekende kalf verdronken is.
Ook schuilt er gevaar achter de dijk, al is dit gevaar veel minder groot. Omdat er nu een dijk rond het grootste deel van de stad ligt moet het overtollige neerslagwater door deze dijk middels grote uitwateringssluizen en vier grote gemalen naar de omliggende rivieren worden afgevoerd. Op zich is dit natuurlijk goed mogelijk, alleen is er op grote schaal een nieuwe ontwikkeling gaande. Door de grotere veiligheid die de dijk teweeg heeft gebracht hebben projectontwikkelaars grote belangstelling gekregen om in Dhaka te bouwen. Om dit te doen hogen zij lage delen van de stad met zo’n twee meter zand op en daarop gaan zij bouwen.
Door dit te doen nemen zij bergend oppervlak weg en versnellen zij vervolgens de afvoer van het overtollige neerslagwater van hun opgehoogde, bebouwde en bestrate gebied. De lage delen van de stad, waar in de regel de arme bevolking woont, gaan nu steeds vaker en ook dieper onder water. Bij de steeds kleiner wordende berging kunnen de sluizen en gemalen het water onvoldoende snel afvoeren. De overheid ziet geen kans om aan deze ontwikkeling iets te doen, zodat er voor de arme bevolking op termijn op verschillende plaatsen niets anders op zal zitten dan elders een veiliger heenkomen te zoeken. In een totaal overbevolkt land is dit echter geen eenvoudige zaak.