Ja, het klinkt heel gek, maar die opbouw van Zeewolde, dat is toch wel de hoofdmoot geweest. En ook hoe je dan doet met elkaar, met verschillende politieke partijen. Je kon begrijpen waarom de één zus reageerde en de ander zo, maar we hadden allemaal het gevoel dat we het samen moesten doen. Dat begon te veranderen toen die kleine partijen erbij kwamen. Toen voelde je ook: "Ja, die wil op mijn stoel." Dat begon te komen. En dat vond ik niet zo leuk, want dat sloeg nergens op. [...]
Die beginjaren waren mooie jaren. Specifiek de discussie over de vlag van Zeewolde bijvoorbeeld: wat moet er op staan, hoe ziet die vlag eruit? Dat hou je toch niet voor mogelijk, dat je zulke dingen ook allemaal moet doen? Mag doen, laat ik het zo maar zeggen. Nou, da’s toch wel leuk. Als ik de vlag zie weet ik het nog.
Het gemeentehuis bouwen, als lid van de bouwcommissie, vond ik ook heel bijzonder, om daar bij te mogen zijn, om te helpen. Het is nu weer helemaal verbouwd. De locatie was wel een discussiepunt. Er is toen heel bewust voor gekozen. Natuurlijk heeft een architect daar sturing in. De gemeenteraad bestond toen uit elf mensen, later uit dertien, dus er waren ook verschillende smaken, maar we hadden wel een bouwcommissie. Toen is heel nadrukkelijk gekozen voor een locatie aan het water. De bedoeling was dat op die armen die dan naar boven gingen, huizen en winkeltjes zouden komen zodat die loop daar was. Over de achterkant van het dorp, dat denk ik wel vaak, hebben we helemaal niet zo nagedacht. Ik niet althans. Dus over het feit dat het dorp daarachter kwam te liggen. Maar voor mijn gevoel was dit zo mooi. En ik moet eerlijk zeggen, als ik er ben en ik sta daar en ik kijk op het Raadhuis vanaf de waterkant, dan vind ik het supermooi. Dat vind ik zo mooi. En dan denk ik ach, de achterkant ligt erachter, nou ja...