Ik ben getogen in de Noordoostpolder, in een barak in Emmeloord. Op de plek waar nu de hal van het gemeentehuis van de Noordoostpolder is, was mijn zandbak. Ik ben eigenlijk met de polder meegegroeid. Ik heb een tijdje elders gestudeerd, maar ben hier in december 1980 weer neergestreken. Sinds ongeveer halverwege 1980 heb ik me beziggehouden met de gezondheidszorg in Almere. [...]
Mijn vak uitoefenen binnen een nieuwe vorm van gezondheidszorg, dat trok me. Daarvoor was ik verpleeghuisarts. De gedachte was: wil je een goede verpleeghuisarts zijn, dan moet eigenlijk wel zo’n tien jaar huisarts zijn geweest. Dan heb je de verschillende fases in het leven van mensen meegemaakt, en kun je een goede verpleeghuisarts zijn. Ik wilde eigenlijk alleen maar dat vak uitoefenen op de manier die men in Almere kende: in loondienstverband. Ik wilde het werk losgekoppeld zien van je inkomen. In samenwerking met collega’s en de andere eerstelijns professionals, en ook met patiënten-participatie, ontmedicaliseren en wat men nu geprotocolleerd, Evidence-Based noemt. Toen was dat nog in ontwikkeling. Zeker in die tijd begon het denken van:
“Als je die diagnose stelt, moet je die medicijnen gebruiken.”
Je kon hier je vak ook inhoudelijk ontwikkelen. Dat waren allemaal aantrekkelijke dingen om juist hier als huisarts te beginnen. [...]
Wat hier anders was, is dat we hier allemaal in loondienst waren. Op een gegeven moment hadden we allemaal dezelfde baas: of je nu verpleegkundige was, maatschappelijk werkster, fysiotherapeut, apotheker of tandarts. We hadden allemaal dezelfde baas, hetzelfde doel voor ogen en dezelfde visie. Je zat niet in een soort concurrentiepositie. Je moet je allemaal verantwoorden aan je patiënten in de wijk. Dat was ook één van de kenmerken: we werkten wijkgebonden, voor wijken met acht tot tienduizend bewoners. [...]
We zijn begonnen in Almere Stad, toen daar amper duizend mensen woonden. Maar het uitgangspunt was wel dat we gezamenlijk vanuit één plek voor een bepaalde wijk de voorzieningen gingen regelen. Dat is voor een deel ook wel terug te vinden in de zorg zoals die in Dronten en Lelystad werd opgezet. Lelystad was wat betreft de samenwerking met andere professionals in de eerste lijn nog niet zo sterk. In Lelystad was je vrijgevestigd, of zat je in een maatschap, maar je was niet in loondienst. En er was geen patiënten-participatie. Bij ons konden patiënten meebepalen welke werkers als aanvulling op het team nodig en geschikt waren, want ze zaten in de sollicitatiecommissie. Dat is een stap verder in de ontwikkeling in de gezondheidszorg in heel Flevoland.