In november 1942 is Pieter een tevreden man. De schulden die hij in Amsterdam en Volendam achterliet zijn inmiddels afgelost. Door de tijdsomstandigheden (het is immers oorlog) is de vraag groter dan het aanbod en dus de prijzen hoger waardoor grossier en winkelier een behoorlijke winstmarge kunnen aanhouden. Niet zo vreemd dus dat Pieters verzoek om 10 gulden te blijven aflossen dit keer niet meer wordt gehonoreerd; hij moet per 1 december de afgesproken 15 gulden per maand gaan aflossen.