We kregen op een goede avond de mededeling dat de volgende dag de polder onder water gezet zou worden. Ik kon het zelf niet geloven. Ik zat nog in het bestuur van het Heemraadschap, en daags van tevoren hadden we nog een vergadering gehad. Die ingenieur van het Heemraadschap zei nog:
"U moet zich niet voorstellen dat er de eerste dagen wat gebeurt. Die springstof, die moet worden aangebracht, moet eigenlijk in het beton worden aangebracht. Wanneer men die aanbrengt in een zandlichaam, dan heeft dit geen effect."
Hij zei:
"De eerste paar dagen hebben jullie helemaal geen last."
Maar dezelfde dag van die vergadering kregen we 's avonds bericht dat we ervoor moesten zorgen dat we de volgende dag voor elf uur de polder uit waren. Dat er plannen waren om de dijk te laten springen. Rondom het middaguur was er een hevige knal en zijn we met een paar buren naar de dijk toegereden. Het zou plaatsvinden, maar het bleek mislukt te zijn.
Maar 's avonds om plusminus 19.30 uur hoorden we een tweede dreun en toen bleek het wel gelukt. Het water stroomde heel snel de polder in. In tweemaal vierentwintig uur was de polder op het oude peil. Dat wil zeggen waar wij woonden, we zaten op één van de diepste punten, hadden we vijf meter dertig water. U begrijpt wel dat er niks overbleef van de gebouwen. En toen we in Medemblik de dijk overgingen, toen was al een gedeelte van de boerderij verwoest. De woning hing al helemaal scheef en de schuur was al voor een deel weg, het is verschrikkelijk vlug gegaan.