Dat is zo gekomen. Mijn opa, waar ik naar vernoemd ben, werkte bij de MUZ (Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken), één van de bouwers van de Afsluitdijk. Met een kraan en woonark lagen ze bij Den Oever en daarna is hij naar Schokland gegaan om daar de dijk van de Noordoostpolder te bouwen. En toen zijn ze in Kampen gaan wonen, dus vanaf die ark zijn ze op het vasteland gaan wonen.
Mijn vader had een collega, die Gerrit heette, en die was een keer jarig. Op zijn verjaardag heeft mijn vader mijn moeder leren kennen. Mijn vader kwam wel bij mijn moeder. Dat was voor hem gemakkelijk in Kampen. Maar ze moesten wel apart slapen. Zo ging dat vroeger. Ze kwamen echt niet vóór het trouwen bij elkaar, tenminste niet slapen. Mijn vader vond dat wel fijn, want dan bleef hij in Kampen en dan was hij veel dichter bij zijn werk. Hij is toen gewoon bij mijn moeder en mijn opoe ingetrokken. Daar kreeg hij een kamertje. Dat was wel mooi, want dat scheelde natuurlijk. Ze zijn op 7 mei 1953 in IJsselmuiden getrouwd.