Als kind zijnde was de polder een El Dorado voor mij. Ik heb een prachtige tijd gehad. Maar het nadeel is geweest: ik was altijd alleen en ben altijd met volwassenen omgegaan. Het gevolg was: als je een jaar of vijftien, zestien was en je krijgt op de middelbare school groepen, dan stond ik er eigenlijk buiten. Dat deden de jongens niet, dat deed ik zelf. Want ik nam altijd het initiatief. Ik wilde het doen, want ik deed het altijd alleen. Ik nam altijd het voortouw. Ik heb heel moeilijk altijd een chef boven me kunnen hebben, dat accepteerde ik eigenlijk niet. Wat hij wist, dat wist ik ook. Ik ben opgegroeid met: ik moet het zelf doen. En ik was altijd overal zelf verantwoordelijk voor. Ik zoek wel makkelijk contact, maar ik wil alles zelf doen. Ik heb een mooie tijd gehad, dat vind ik wel. En gelukkig van die oorlog weinig dingen meegemaakt.
Het voordeel is ook wel geweest: ik was van alle markten thuis. Ik heb veel geleerd van volwassenen, ik leerde van alles een beetje wat. Ik heb leren maaien, met de zelfbinder gewerkt. Die moest ik zelf onderhouden tijdens het oogsten, hooien, vee verzorgen, melken, eigenlijk alles wat op een boerenbedrijf gedaan moest worden. Wat dat betreft leek ik wel een boerenzoon. Toen we in Emmeloord woonden en ik op de middelbare school zat, ging ik tijdens vakanties bij de boer werken. Die boer zei vaak tegen mij: "Jongen, jij moet naar de landbouwschool. Daar ben je geknipt voor." Maar ik had andere ambities. Ik ben de techniek ingegaan en heb daar geen spijt van gehad. Ik kijk dan ook terug op een fijne jeugd.