’s Zaterdags kwam Stuif-es-in binnen en ’s zaterdagsmorgens had ik hockey of voetbal, weet ik veel wat er gebeurt, en dan zei ik tegen de AVRO:
"Dit gebeurt tot één uur, jullie repetitie begint, laat ik zeggen, om één uur. Dus van negen uur tot huppeldepup, als zij aan het opbouwen waren en uitproberen, heb je last van elkaar. Om één uur is het stil in die hal, dan zijn ze weg. Om drie uur komen de kinderen binnen."
Zo regelden we dat geloof ik. Dus je ging alles op elkaar afstemmen, per uur.
Dat is één keer mislukt, hoor! Ik heb Pieternel met de VARA en Sonja Barend voor me gehad. Toen kreeg ik een burn out. Alles viel toen samen. Toen had ik een congres afgesproken en toen kwam het congres binnen en die zei: "Wat gebeurt daar in het theater?" Ik zeg: "Die gaan opbouwen." Dat kon natuurlijk helemaal niet. Toen was ik een beetje de weg kwijt! Toen had ik de burgemeester en de hele VARA over me heen, er is geloof een afkoopsom betaald. Toen dacht ik opeens: "Dat lukt allemaal niet!" In uren had ik dat wel een beetje voor mezelf uitgerekend, maar het lukte niet.
Je deed alles na elkaar. De bokkententoonstelling was bij ons om vijf uur afgelopen of zes uur. Dan moest de hal nog worden schoongemaakt. Dat gebeurde meestal in een uur. Dat kon allemaal net. Om zeven uur kwam het publiek binnen en dan gingen ze kijken - Herman van Veen, weet ik nog wel, die was toen ’s avonds - ja, en die bokken stinken bij het leven! Daar had ik weer geen rekening mee gehouden. Mensen kwamen al snuivend de hal binnen: "Waar komen we nu!?" Ja, dat vergeet ik ook niet meer.