Nou, wat we deden in Amsterdam was kijken hoe de situatie ter plekke was, hoe de mensen het huis ingericht hadden of het een beetje netjes was, maar ik moet eerlijk bekennen dat we in die tijd niet zoveel konden selecteren, om de doodeenvoudige reden dat die mensen gewoon weg moesten. Dat is eigenlijk begonnen toen de Kempenaar gebouwd werd. Toen is de grote hausse gekomen, want ik me nog herinneren dat voordat de mensen kwamen moesten de straten geplaveid zijn, de struikjes moesten ingeplant zijn, noem maar op! Dat was gewoon een eis van de Rijksdienst voordat de mensen kwamen: alles moest klaar zijn. In de Kempenaar werd daar van afgeweken om de doodeenvoudige reden dat er zoveel mensen kwamen. Toen werd gezegd: “De mensen kunnen verhuizen, de straten en de struiken komen wel!” Dus toen is eigenlijk de hausse begonnen. Dat was in 1972 of 1973.
We kregen de aanmeldingen van [Gemeentelijke Dienst] Herhuisvesting in Amsterdam. Daar moesten de mensen de formaliteiten vervullen, want die werden aangewezen om te verhuizen vanwege die stadsrenovatie. En vervolgens vond er overleg plaats tussen de Rijksdienst [voor de IJsselmeerpolders] en Herhuisvesting van welke gezinnen moeten we plaatsen: wat zijn dat voor gezinnen, hoeveel personen, wat is de achtergrond, werken ze in Amsterdam of werken ze niet in Amsterdam enzovoorts. Daar hadden we wekelijks overleg over met Herhuisvesting. Dan kregen we een x-aantal formulieren en aan de hand van die formulieren gingen we de huisbezoeken doen. Vervolgens gingen we ze inplaatsen.