De woning bestond uit een kamer, een alkoof – een alkoof was een tussenkamer waar dus geen ramen in waren – en de huiskamer. Er was een uitbouwkeuken. Daar had je het toilet nog in de keuken zitten. In de woning hebben we zelf wanden gemaakt, ramen en een deur. De [twee] kinderen sliepen in een stapelbed. Ze konden door het gordijn aan de overkant televisie kijken en bij mij hoorde ze dan het geluid. Zo ging dat. …
Maar goed, op een gegeven moment werd het toch te klein. We hadden eerst een kolenkachel, maar die kon je afzetten. Omdat wij gingen slapen in de huiskamer – daar kwam een slaapbank – hebben we een gasleiding aangelegd en een gashaard genomen. Bij de kinderen in de slaapkamer kwam een gevelkachel, ook op gas. Toen hebben we voor hen een stapelbed genomen. In het zijkamertje, de zogenaamde kastenkamer, hadden we allemaal kasten neergezet. Daar konden we de kleren kwijt en kon iedereen zijn goed kwijt. Op een gegeven moment werd het ons toch te klein, want de kinderen werden ook groter. Toen wilden we verhuizen.