Toen ik zeventien werd, ben ik eigenlijk gestopt met school en kreeg een dochter. Om die reden ook vonden ze dat het beter was dat ik naar Nederland kwam. Voor een beetje begeleiding en dat ik het hier misschien beter zou hebben. … In Suriname was het zo: mijn moeder had thuis veel kinderen en mijn oudere zus was hier naar Nederland gehaald voor de verpleging. Toen werden er verpleegsters uit Suriname gehaald voor de verpleging hier in Nederland. Haar kinderen waren nog in Suriname en zij vroeg mijn moeder of ik met de kinderen naar Nederland kon komen voor een betere toekomst. Dus, dat heeft mijn moeder gedaan. Ik had het niet voor het zeggen. Ik moest de kinderen van mijn zus naar Nederland brengen.
Zo ben ik in Nederland terechtgekomen. Dat was op 25 mei 1975, dus nog vóór de onafhankelijkheid van Suriname. Suriname werd op 25 november 1975 onafhankelijk. … Ik kreeg een ticket van mijn zus. Ik stapte op het vliegtuig en werd op Schiphol met de kinderen opgehaald door mijn zus. Ik ging bij haar wonen [in de Bijlmer]. Zij en haar man werkten en ik begeleidde de kinderen. Dus ik had meteen de opvoeding van drie kinderen, want één dochter was nog niet mee, en die kleine van mij. Ik krijg daarvoor nog steeds waardering. Want hun moeder is nu terug naar Suriname en ik ben hier dus nu weer de moeder voor de kinderen van mijn zus.