[Mijn motivatie om naar Nederland te komen] was puur nieuwsgierigheid, eigenlijk. Je was daar en je hoorde zoveel over Nederland, maar wat me meer naar hier toe heeft gelokt was dat de hele familie van mijn [toenmalige] vrouw hier was. Ze kwamen een keer met vakantie naar Suriname. Toen zeiden ze:
“Hé, wil je het niet eens een keer proberen in Nederland? Misschien kun je daar werk krijgen. Je houdt van werken, je werkt hard.”
Ik was toen bus- en taxichauffeur.
Toen kwam de revolutie en de militairen namen de regering over. Het was toen heel gevaarlijk. Op iedere hoek zag je militairen met geweren. Toen dachten ze:
“Weet je wat, deze man gaan we van Suriname lokken naar Nederland!”
En zo gebeurde het. Zo ben ik met hen naar Nederland meegekomen. Ik ben bij de familie van mijn vrouw in Arnhem gaan wonen. Daar ging ik logeren, zeg maar. En toen hebben we een huis gevraagd en hebben we in Arnhem een huis gekregen, want ik was met twee kinderen van haar vanuit Suriname naar hier gekomen. Ik was niet getrouwd, maar woonde samen. Ik werkte toen in Ede en op een gegeven moment ben ik deze kant op gekomen. Ik ben in Harderwijk gaan wonen, daar hadden we een flatje van de gemeente.
Op een gegeven moment kwamen we deze kant op en kwamen we in Lelystad terecht. Ik kwam in 1984 in Lelystad wonen. Vanaf de eerste dag dat ik hier kwam, dacht ik:
“Oh, hier wil ik niet meer weg!”