Een nicht van mij was lerares Nederlands en zij stuurde mij het weekblad van de lerarenvereniging toe. Hierin stond een advertentie waarin het Professor Ter Veenlyceum een leraar Geschiedenis vroeg en daar heb ik op gesolliciteerd. Ik ben op mijn scootertje (een Heinkel) vanuit Utrecht naar Emmeloord gereden en heb daar een gesprek gehad met de rector. Daar was ik gauw mee klaar, want hij zat dringend verlegen om iemand. Het ging overigens maar om veertien uur, maar die veertien uur was meer dan ik zou verdienen in een volledige baan bij het lager onderwijs. [...] "Maar," zei hij er tegelijkertijd bij, "we kunnen het aantal uren wel hoger maken, want op de zaterdagmorgen geven wij zogenaamde voorbereidende cursussen voor leerlingen uit de zesde klas van het lager onderwijs die voornemens zijn naar ons toe te komen. Dan krijgen ze wat rekenen, taal, aardrijkskunde en geschiedenis. Dan zou jij dat ’s zaterdagsmorgens kunnen doen."
Dat heb ik er toen bij gedaan. Bovendien had hij nog een avondschooltje, want er was hier ook nog een ambachtsschool. Daar moest ik ’s avonds ook een beetje Nederlands geven. Al met al kwam ik net aan voldoende uren. Maar de school groeide hard en dus gaf ik op een gegeven ogenblik - misschien na twee jaar - 36 of 37 uur per week. Zo ben ik er gekomen!