Ik kwam in Paramaribo op een accountantskantoor terecht. Ik trof er toch wel neokoloniale toestanden aan en dat leidde ertoe dat ik daar een vakbond heb opgericht. Dat bleek uniek in accountantsland. Er was nog in geen enkel accountantskantoor een vakbond. Dat werd door de firmanten ook niet erg op prijs gesteld. Ik was daar voorzitter van met de bedoeling om daar wat aan de interne verhoudingen te veranderen, maar het leverde na een tijdje toch een situatie op waarbij ik eigenlijk niet eens vriendelijk gevraagd werd om te vertrekken. Maar inmiddels was ik zo geaard in die samenleving dat ik toch een aantal sociale contacten had opgebouwd en door de toenmalige minister van Volkshuisvesting gevraagd werd om onderdirecteur te worden van Stichting Volkshuisvesting. Later ben ik daar waarnemend directeur geworden. […]
Ik ben later gaan werken voor IBM, omdat ik de organisatie bij Volkshuisvesting had aangepakt met behulp van het IBM Servicecenter. Ik had een goede werkrelatie gekregen en werd toen gevraagd om daar in dienst te komen. Uiteindelijk betekende dat we bij de onafhankelijkheid geopteerd hebben voor de Surinaamse nationaliteit en dat we na de Surinaamse onafhankelijkheid met Surinaamse paspoorten rondliepen.… Kijk, in de tijd dat ik naar Suriname kwam, waren Hollanders mensen die voor enkele jaren werden uitgezonden en dan na verloop van tijd weer terugkeerden naar Nederland. Ik heb me daar ver van gehouden. Ik heb me nooit Hollander in Suriname gevoeld. Ik was een nieuwe Surinamer, zoals je in Lelystad komt wonen, je een nieuwe Lelystedeling voelt.