Ik ben geboren in Paramaribo. Het was een aangename stad om in te wonen. Zoals ik ben opgevoed door mijn ouders, heb ik een hele fijne jeugd gehad en ik zou het zo over willen doen. Ik kom namelijk uit een gezin van elf kinderen en van die elf kinderen was er een tweeling, meisjes. Ons gezin bestond uit acht meisjes en drie jongens. … Het was een groot gezin, maar een heel leuk en gezellig gezin! Mijn vader was magazijnmeester bij de firma Kersten [Zendingsfirma C. Kersten & Co. NV], een Nederlandse firma die gelieerd was aan de Evangelische Broedergemeente. En mijn moeder was huisvrouw. Zij ging incidenteel twee of drie keer per week strijken bij twee families, de familie Nassief en de familie Pommo, een Libanees en een Indonesisch gezin.
Wat ik mij kan herinneren was ons huis niet zo groot, maar naarmate ik meer broertjes en zusjes kreeg heeft mijn vader het huis vergroot. Hij heeft het opgetrokken en er kamers bij gemaakt. En wat ik mij herinner, wij sliepen op stapelbedden, één boven, één beneden, zo was het verdeeld. Want heel in het begin, toen mijn ouders het nog niet zo breed hadden, toen sliepen we thuis gewoon op een matras, een papaya, een soort laken gevlochten uit de takken van de kokospalm. Naarmate mijn vader het beter kreeg werden er stapelbedden aangeschaft en gingen we op stapelbedden slapen, één boven, één beneden, en dat was heel leuk.