Nou, die hoek tot de Sportlaan, die zou worden ontwikkeld, daar was een bouwplan voor. En toen hadden we hier één grote aannemer, want door de Rijksdienst werd alles gekeurd, en we hadden één aannemer en dat was Timmer. En die reed met vrachtwagens of met kiepwagens en die gooiden allemaal bultjes grond neer. Dat moest vermoedelijk opgehoogd worden. Het was grasland met greppels. Maar er werd een laag bovenop gestort.
Toen zag je in het eind van het jaar, in die trekperiode, toen we die muizenplaag hadden, nou, toen zaten er honderden velduilen en ransuilen. En die kwamen in één keer en ze waren ook in één keer weer weg. Vermoedelijk waren de muizen op. Maar dat was voor een kind natuurlijk fantastisch. Je zag die uilen zitten, ze waren benaderbaar. Ja, dat was niet zo vreselijk schuw. Dus dan ging je daar gewoon lekker tussendoor banjeren. En die uilen keken je dan zo aan, met die verbaasde ogen. Ja, dat was een enorm mooie tijd toen. Dat herinner ik me als de dag van gisteren.