We zijn in 1952 hier naar toe gegaan. In die jaren daarvoor is eigenlijk die droogmakerij begonnen. Nou, en je kreeg dus allerlei contacten en werk. Voor de grote waterbouwfirma’s, uit de Biesbosch en uit Rotterdam, ging je werkzaamheden doen. En als ik het goed deed, mocht ik terugkomen, zo simpel is het. En zou ik het niet goed doen, dan hadden ze mij niet meer nodig.
Ja, nou, en zo ben ik daar eigenlijk langzaam ingegroeid. En ik heb geen voorrang gekregen, ik heb alleen mezelf gepresenteerd. En als er iets was, dan ging ik vragen om mee te mogen doen aan het werk en dan kreeg ik een kans. Nou, de ene keer lukt het en de andere keer niet, zo is de aannemerij. En dat is allemaal heel prettig en plezierig gegaan. Dus ja, dat is een ontwikkeling die door de eeuwen heen, dacht ik, precies hetzelfde is. […] Dat is natuurlijk een mooie tijd geweest.