Polderwegen moeten transparant zijn

Voor de beplanting van de Noordoostpolder nam Piet Kelder de aankleding van de grote droogmakerijen en naar het vooroorlogse Walcheren als voorbeeld.

De Buteuxstraat in Oost-Souburg na de inundatie van Walcheren, 1945

De Buteuxstraat in Oost-Souburg na de inundatie van Walcheren, 1945 (Gemeentearchief Vlissingen)

Alle rechten voorbehouden

Ik kende de Beemster, ik kende de Schermer en ik kende de Wieringermeer. En ik wist dus dat het karakter van de polder wordt bepaald door bomen. Maar de mensen in Utrecht waren sterk beïnvloed door Walcheren. Walcheren was ook onder water gelopen in de Tweede Wereldoorlog. Werd drooggemaakt. En daar stonden overal heggen in dat landschap. En in Walcheren hebben ze toen, volgens mij, de vergissing gemaakt om die heggen daar weg te halen. Dus Walcheren, zoals ik het kende, keek je ín en je keek dus op die heggen. Maar toen ik dus weer in Walcheren kwam nadat het hersteld was, kon je niet meer kijken, want overal stonden nu singelbeplantingen langs de wegen. Dus ik had bedacht, het moet dan maar zo zijn dat je de hoofdwegen, dat je die met struiken maakt aan één kant en aan één kant open. De polderwegen die moet je met bomen planten zodat ze transparant zijn.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview met Piet Kelder door Gees Brouwer, 3 november 2010.

Alle rechten voorbehouden