Je zag hier ook alles groeien: er werden verenigingen opgericht want de vrouwen gingen contacten zoeken. Er waren buurvrouwen, vrouwen van arbeiders, van timmermannen, van alles en nog wat, en die wilden een vereniging. Toen kwam er een vrouwenvereniging, dat werd dan een breikransje. Eerst werd daar gebreid, ook voor de bazaar, want een keer in de twee jaar was er een bazaar. Er werden mooie spreien gehaakt. En dan had je de plattelandsvrouwen, dat was vroeger de boerinnenbond. En dan had je de christelijke boerinnenbond en de katholieke boerinnenbond. Van lieverlee kwam zo het verenigingsleven. Dan was er ook geen onderscheid meer tussen boeren burgers en buitenlui. Dan was alles gelijk. Ik heb het altijd gevoeld als gelijkwaardig, wie het ook waren.
Verenigingsleven bracht gelijkheid
Overal werden verenigingen opgericht en mevrouw De Visser zag dat daardoor de verschillen wegvielen.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met Debora de Visser door Thea Wiersma, 13 mei 2007.