Een gat in het maatschappelijk middenveld

In Zeewolde heb je geen ‘oom Jan’ of ‘tante Truus’

De opbouw van de jonge poldersamenleving hing af van de inzet van de burgers. Naarmate Zeewolde groeide verdween de pioniersgeest, en ook de bereidheid tot inzet. Veel mensen waren te druk om lid te worden van het bestuur van een vereniging of sportclub. Ernst Cramer zegt:

PoelAkt.24-0770

Het jaarlijkse dorpsvolleybaltoernooi in Zeewolde in 1993 (collectie J. Poelhekke).

Alle rechten voorbehouden

Die pioniers accepteerden dat [inzet voor het verenigingsleven, red.] maar mensen die later kwamen niet. Iedereen krijgt het heel druk, het enthousiasme van het begin neemt wat af:

“Ja, ik heb toch een baan of ik ben een bedrijf begonnen of ja, ja, ik kan nu niet ook nog een keer bestuurslid van de voetbalvereniging worden.“

Dat kregen we bij sportclubs of op het cultureel vlak. Als het gaat om van de vrijwilligers: de vrijwilligers in Zeewolde werken allemaal. ‘Oom Jan’ en ‘tante Truus’ zijn er gewoon niet, die hebben we niet, we hebben nog geen bejaarden.

Kerkelijk gezien was dit ook zo. Wij groeiden behoorlijk hard, veel harder dan we ooit gedacht hadden. Op een gegeven moment zaten we ergens rond de driehonderd zielen; dus driehonderd tot vierhonderd kerkleden. Op een gegeven moment kun je elkaar niet allemaal meer kennen. Dat was een schok voor degenen die er zaten. En de nieuwe denkt: “Ja,  ik word niet meer gevraagd.” In de begintijd was het gewoon dat als er een nieuw lid van de kerk naar Zeewolde verhuisde, je hem zondag uitnodigde op de koffie. Maar als je veertig adressen hebt, dan ben je al veertig zondagen verder voordat je overal geweest bent. En dan zijn er ook al weer zoveel anderen bij gekomen. Op een gegeven moment kan dat dus meer.

Je hebt een soort schokgolven. Op een gegeven moment merk je dat in de sportverenigingen. Dat is wel groot geworden. Op een gegeven moment gaat het elan daar uit omdat mensen andere jobs krijgen, een drukkere baan. Er zijn heel veel tweeverdieners in Zeewolde natuurlijk. Op een gegeven moment zijn de kinderen groot en gaan papa en mama allebei weer werken. Dat is volkomen logisch. Maar dan valt er wel even een gat in het maatschappelijk middenveld. Pas later komen daar dan weer ouderen bij, ouders die naar Zeewolde om bij de kinderen te gaan wonen. Maar dat is niet in een omvang die je in een bestaande kern hebt.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview van Sjoukje Jager met Ernst Cramer.

Alle rechten voorbehouden