Er werden eerst wel erwten en ook wel eens wat bonen geteeld, maar dat zie je eigenlijk niet meer. En haver zie je ook niet meer, misschien eens een perceeltje voor de vermeerdering, maar nee dat is eigenlijk weg. Vlas raakte er ook uit. Ze hebben dat hier altijd nog wel gedaan, maar ik hoorde wel, enfin, de vlasfabriek die hier was, die is ook weg.
In het begin vond ik het verschrikkelijk dat er bossen werden geplant. Ik denk: daar kan toch wat groeien? Want ik herinner me de tijd dat het Kuinderbos werd aangeplant. De bosapen, zo noemden wij die jongens, die gingen planten tegen De Lemmer aan, enfin die hele strook daar. Toen denk ik, het is eigenlijk zonde. Maar ja, dat is het, je bent hier naar toegegaan, land dat moet. De oorlog was gewonnen en er moet gegeten worden. Toe maar, je wou boer worden.