Wij kregen dus op een gegeven moment burgemeester Klaas Bossenbroek, een schoolmeester die hier naar toe kwam en werd benoemd tot burgemeester. Toen lag die Urker haven natuurlijk boordevol met kotters en zo. Alles kwam hier naartoe. De leus was:
“Urk stikt minister, de ruimte mist er.”
Op een gegeven moment was het zo dat Biesheuvel, de AR-man, tijdens de verkiezingen zei:
“We praten niet alleen over Urk, hoor!”
Hij werd toen minister-president. Bossenbroek is naar Overijssel gegaan. Hij kreeg overeenstemming met de gedeputeerde. Toen werd er een plan in elkaar gezet om een nieuwe haven te maken op Urk. Voor de vuurtoren zou er een splinternieuwe haven komen. Er zou een havenschap komen. Daar zouden twee mensen van Overijssel in komen, van Provinciale Staten. En verder de burgemeester van Urk en nog een Urker. Zij zouden samen de haven gaan bouwen.
Toen kwam ik in 1970 in de gemeenteraad. Dat werd me toch een optocht hoor, op Urk. Dat werd een rampzalig gebeuren. De ene helft van Urk was voor, de andere helft tegen. Vooral de ARP was voor, en Gemeentebelangen was tegen, samen met de Christelijk-Historische Unie. Als je een haven voor de vuurtoren zou bouwen, zou het hele gezicht, het hele cachet van Urk, verdwijnen. Dat is een gigantische strijd geworden. Het is een heel drama geworden.
Burgemeester Bossenbroek was zo fel, het was bij de wilde beesten af. De verhouding in de gemeenteraad was zeven tegen zes voor die nieuwe haven. Dat ging dus door. Toen kwamen er tussentijds gemeenteraadsverkiezingen, en sloeg het helemaal om. Officieel was de handtekening nog niet gezet. Het jammerlijke gebeuren was: Provinciale Staten van Overijssel zouden deelnemen. In de Urker visafslag kwam er een kleinigheidje over de pekers, de zogenaamde vislossers. Die kregen er een paar gulden bij. Toen kwam er een boze brief uit Overijssel met de strekking dat wij nu al bezig waren de grondvesten van de nieuwe haven aan te tasten, want de inkomsten uit de visafslag moesten naar de nieuwe haven toe. Toen was het helemaal gebeurd. Er kwamen verkiezingen, en de verhoudingen veranderden in acht tegen en vijf voor.