De burgemeester van Lelystad, dhr. Gruijters, wilde meer agenten. Elke burgemeester wil meer agenten, begrijpt u. Elke minister van Binnenlandse Zaken krijgt van zijn directeur-generaal Openbare Orde en Veiligheid te horen dat er niet ergens meer agenten naar toe moeten, want als er ergens meer agenten naar toe gaan, gaan er ergens anders minder agenten naartoe, nietwaar? Het is eigenlijk heel eenvoudig. Ik kreeg een groot pak papier. Ik moest de burgemeester ontvangen. Dat wilde ik ook, want die man was prettig. Ik zei tegen mijn directeur-generaal: “Gossiemijne, moet ik dat allemaal lezen? Wat is eigenlijk de conclusie?” “Nou, er moesten vier agenten bij komen.” Maar dat kon niet, ik moest het tegenhouden, weet ik veel. Dus Gruijters kwam binnen, en hij had een tas. Hij had anders nooit een tas. Ik zeg: “Wat zit er in die tas?” “Dat is het dossier.” Ik zeg:
“Wat staat er in het dossier? Wat is de conclusie? Zijn het vier koddebeiers die je moest hebben?”
Ja, hij moest er vier. Ik zei: “We kunnen lang praten en we kunnen kort praten: twee!” “Akkoord.” Zo deden wij de zaken. Later moesten de ambtenaren uitleggen waarom twee wel kon, en vier niet.