Ik was eenentwintig en dat was voor die tijd vrij jong om te trouwen. Vooral ook omdat er geen woningen waren en ik had nog niet veel verdiend natuurlijk. Ik had het geluk gehad dat ik in militaire dienst nog een jaar sergeant geweest ben en dan kreeg je geen soldij, dat was een gulden per dag als soldaat zijnde. Als sergeant kreeg je op een gegeven moment wedde en dat was honderdtachtig gulden in de maand. Dat heb ik ongeveer een jaar gebeurd, want ik kreeg het ook [nog] met terugwerkende kracht. Ik was al zeven maand sergeant en kreeg altijd nog soldij. Toen werd dat ineens overgemaakt met terugwerkende kracht en beurde ik in één keer achthonderd gulden. Nou, dat was een kapitaal en dat moest op een spaarrekening. Dat had ik dus gespaard en nog een deel van de kranten overgehouden. Dus toen wij trouwden hadden we samen 2800 gulden en daar moesten we dan een huis van inrichten in Creil.
Dat was toch wel even de puntjes op de i zetten en goed uitkijken wat je deed. Want geld lenen was er niet bij. Ik moest dat van die 2800 gulden doen. Dan ging je dus dingen kopen die je moest hebben. Bijvoorbeeld een bed, een keukentafel, en ja, weet ik het. Kookgerei. En de rest wat dus overbleef, was voor meubels en eventueel voor een leuk kastje in de kamer. Dat hebben we dus aan de hoeveelheid geld aangepast.
We zijn in 1956 getrouwd. En weet je wat nou het mooiste is? Dat is morgen vijfenvijftig jaar geleden! Ik was 18 oktober jarig. Dat was ook afgelopen week. Maar mijn vrouw was toen dat huis in Creil op mijn verjaardag aan ’t schoonmaken en ik was op de bank. Dus ’s avonds kwam ik thuis en ik had nog niks gehoord van mijn Corrie. Dus ik had opgebeld. Ja, als ze toen telefoon al had, dat weet ik niet, maar ze kwam er in elk geval achter dat ik gevraagd had of ze nog op mijn verjaardag kwam. Nooit aan die verjaardag gedacht hè, maar toen kwam ze alsnog. Maar dat was toen zó belangrijk, dat huis inrichten en alles daarvoor doen.