Ik ben geboren in Wijk 5-96. Dat is bij bakker Brouwer het hoogje op en dan loop je er zo tegenaan. Daar heb ik mn jeugd doorgebracht. Het huis is er niet meer. Daar heb ik tot aan mijn trouwen in 1961 gewoond. We hadden een park. Dat stelde niet zoveel voor, maar daar stonden drie bomen in en daar hingen we een touw tussen. En daar gingen we altijd zitten hossen [schommelen].
Er was een heel groot huis tegenover ons en daar woonden vier gezinnen in. Dat noemden ze de ‘Bovenkamer’. Daar hebben ontzettend veel mensen in gewoond. Tenminste, voor mijn beleving. Familie en geen familie. Er ging er zo één uit, die woonde er een jaartje, en dan zat er direct de andere dag weer een ander in. Gerrit van Meindert Kramer woonde aan de overkant. Die had een geit en een paar kippen lopen.
Het was een hele bedrijvige buurt. Er was elke zaterdagavond wel wat aan de hand. Er woonde een beetje een asociaal gezin. Die vader was elke zaterdagavond stomdronken. Dan kreeg hij ruzie met iedereen, dus het was elk weekend wel vechten geblazen daar. Wij woonden in een heel smal steegje, maar we hoorden het direct, want het zat net aan de andere kant. Ik heb daar ontzettend veel meegemaakt. Wel leuk, want al m’n vriendinnen wonen er ook nog en daar heb ik nog steeds contact mee.