Toen moesten we op de fiets naar de Ramspol en daar stond een paard en wagen klaar van de boer en daar gingen we mee naar de boer toe. En daar gingen we mee aan het werk. En ’s avonds ook weer om. Want toen had je nog het veer, een schouw [platte schuit, red.], en dan moest je eerst met het veer over. En toen had je nog een baileybrug. Dat was een brug gewoon op houten palen. En daar kon alleen nog maar een auto over in de breedte, maar niet nog een fietser. Dus toen moesten wij eerst wachten totdat de auto d’r af was en toen konden we de schouw op en dan gingen we naar de overkant toe.
Een baileybrug op houten palen
De heer Van de Wetering meldde zich in 1945 aan voor werk in de Noordoostpolder. Iedere dag reisde hij van Kampen naar de polder en terug. In die dagen een tijdrovend karwei.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview van Dicky Meijer met de heer H. van de Wetering, 30 juni 2010.