We zaten wel eens op de Veluwe en langs de Vecht in Overijssel. De mensen naast ons waren nogal enthousiaste kampeerders. Die maakten ons ook enthousiast over kamperen. We gingen naar De Voorst. Dat was er toen ook al. Er was een optrekje waar je wat kon gebruiken. Ik vraag me af of er al een speeltuintje was. Ik geloof dat er al wat dingetjes waren, wat schommels en zo. Maar wat deden we? André was een jaar of drie in 1959. We gingen daar rondwandelen door het bos. Het eerste weekeind regende het veel, het goot gewoon. Het was zo’n slecht weekeind. Ze hadden daar bomen gezet in De Voorst die aardig vlug omhoog schoten, want je kon er niet meer overheen kijken. Het was al een aardig bos.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview van Willy Heukers-ten Bosch met mevrouw Trijn Lourens-Luymes, 14 januari 2008.