Ik had dus twee keer naar de minister geschreven en toen zijn zij op een gegeven moment gaan zoeken voor een onderwijzer die blijkbaar niet te veel geld mocht kosten. En ze zijn op hun initiatief naar mij toegekomen! En daar stond ik ook heel verbaasd over. Aanvankelijk kwam ik in het kamp van de dijkwerkers. Daar had ik net alles ingericht. Meneer De Jong, dat was de kampcommandant in Lelystad-Haven, had mij een plaatsje aangewezen en ik had net mijn kast ingepakt, en daarna kwam hij terug van: nee, dat kon niet. De schoolmeester kon niet bij de dijkwerkers. Die moest naar het hotel De Eerste Aanleg. Dus ik heb vanaf het begin in De Eerste Aanleg gezeten.
In de weekends mocht ik naar huis, want ik was mijn eigen baas! De kranten of tijdschriften schreven vaak in die tijd, dat de meester en de dokter dienstweigeraars waren en niet van het eiland af mochten. Dat heb ik ook ergens in een interview met dokter Bekius gelezen, maar ik was vrij. Ik ging ’s vrijdagsavonds naar huis, ik kwam ’s maandagsochtends met de eerste boot terug. Ik was natuurlijk nooit te laat, want de school ging pas aan als de meester er was. Het gebeurde wel eens dat die boot niet helemaal op tijd liep.