Als je ergens naar toe ging, ging je met de bus. Maar wij waren niet van die busmensen, dus wij kochten een Solex, met twee zitjes. Maar ik was niet zo'n snelheidsmaniak. Ik had Tineke dan achterop en Gerrit had Greet, die was zwaarder. Ik heb flinke sterke handen, maar als ik iets moet tillen, heb ik niet van die sterke polsen. Die zat nooit stil. Het was: "Mama, daar en daar." Dat zegt ze nu nog wel eens:
"Dan gaf je een klap achteruit en zei: 'je moet stil zitten'."
Ik ben een keer gestopt, afgestapt en zei: "Als je nou niet stil zit..."
Toen gingen we over de brug, moest je toen nog, naar Kampen, naar Dronten. Dan reden we naar Emmeloord, daar was een koffietentje bij het busstation. Dan sliep Tineke inmiddels. Dan zetten we de brommers zo tegen de muur van het koffiehuis. Tineke sliep zo door en dan gingen wij met z'n drieën koffie drinken. Dan stapten we weer op en gingen weer verder, naar Lemmer. We hadden geen rugzakken, maar van die zakken die je dicht kon trekken met een koord. Daar had je dan spullen in en die hingen dan achter die Solex.
Niet lang daarna kregen we een auto. Toen konden we met de auto naar Lemmer, dan kon je meer meenemen. De kinderen gingen met de bus naar school in Kampen. Maar vroeger ging je ook niet zoveel weg. Tegenwoordig willen mensen altijd maar weg. Wij zaten vroeger altijd thuis, gingen nooit weg. Dat is allemaal zo veranderd. Als je dat nu vertelt, zitten die jonge kinderen je zo aan te kijken, die kunnen zich daar geen voorstelling van maken hoe het vroeger was.